Parochiecluster Ubach over Worms

Lezingen - 26 juni 2026

Spring naar hoofdtekst

Navigatie­kalender

<juni 2026>
wkmadiwodovrzazo
231234567
24891011121314
2515161718192021
2622232425262728
272930     
        

Navigatie

Jaar A

Vrijdag in de 12e week door het jaar

Eerste lezing

II Kon. 25, 1-12 Zo werd Juda uit zijn land in ballingschap weggevoerd.
Uit het tweede Boek der Koningen
In het negende regeringsjaar van Sidkia, in de tiende maand, op de tiende dag van de maand, trok Nebukadnessar, de koning van Babel, in eigen persoon met heel zijn krijgsmacht op tegen Jeruzalem; hij sloeg er zijn kamp op en wierp er een wal omheen. De belegering duurde tot aan het elfde regeringsjaar van Sidkia. Op de negende dag van de maand, toen de hongersnood al zo nijpend was geworden dat er voor het volk van het land geen brood meer was, werd er een bres in de stadsmuur geslagen. Ofschoon de Chaldeeën rondom de stad lagen, verlieten de krijgslieden ’s nachts de stad door de poort tussen de beide muren bij de koninklijke tuin en vluchtten in de richting van de Araba. Het leger van de Chaldeeën zette koning Sidkia achterna en haalde hem in op de vlakte van Jericho, nadat zijn leger uiteengevallen was. Zij namen de koning gevangen en brachten hem naar de koning van Babel in Ribla. Deze sprak het vonnis over hem uit. De zonen van Sidkia werden voor zijn ogen afgeslacht en vervolgens liet hij Sidkia de ogen uitsteken en hem geboeid met twee bronzen kettingen naar Babel wegvoeren: In de vijfde maand, op de zevende dag van de maand, in het negentiende regeringsjaar van Nebukadnessar, de koning van Babel, trok Nebuzaradan, commandant van de lijfwacht en adjudant van de koning van Babel, Jeruzalem binnen. Hij stak de tempel van de Heer, het koninklijk paleis en alle huizen van Jeruzalem in brand; alle grote gebouwen liet hij in vlammen opgaan. Het leger van de Chaldeeën, dat onder bevel stond van de commandant van de lijfwacht, sloopte de muur van Jeruzalem. Wat van het volk in de stad nog was overgebleven, alsook degenen die naar de koning van Babel waren overgelopen, de rest van de bevolking, werd door Nebuzaradan, de commandant van de lijfwacht, in ballingschap weggevoerd. Alleen de armsten van het volk liet de commandant van de lijfwacht achter om te zorgen voor wijngaarden en akkers.
Woord van de Heer. allen: Wij danken God.

Antwoordpsalm

Ps. 137 (138), 1-2, 3, 4-5, 6
R: Moge mijn tong in mijn mond blijven kleven als ik aan u niet meer denk!
Wij zaten aan Babylons stromen en weenden denkend aan Sion; en aan de wilgen die daar staan hingen de citers.
Onze ontvoerders vroegen gezangen, onze verdrukkers een vrolijk lied zingt ons van Sion!
Zouden wij dan van de Heer kunnen zingen hier in dit vreemde land?
Als ik, Jeruzalem, u ooit vergeet moge mijn hand verlammen.
Moge mijn tong in mijn mond blijven kleven als ik aan u niet meer denk; als ik Jeruzalem zou willen ruilen voor wat plezier.

Evangelie

Mt. 8, 1-4 Als Gij wilt, Heer, kunt Gij mij reinigen.
De Heer zij met u. allen: En met uw geest. Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs allen: Lof zij U, Christus.
Toen Jezus van de berg was afgedaald volgde Hem een talrijke menigte. Een melaatse kwam naar Hem toe en smeekte Hem op zijn knieën: „Als Gij wilt, Heer, kunt Gij mij reinigen.” Jezus stak de hand uit, raakte hem aan en zei: „Ik wil, word rein.” En terstond werd hij van zijn melaatsheid gereinigd. Jezus sprak tot hem „Zorg er voor dat ge het niemand zegt, maar ga u laten zien aan de priester en offer de gave die Mozes heeft voorgeschreven, om ze het bewijs te leveren.”
Woord van de Heer. allen: Wij danken God.

Bron: Tiltenberg Getijdengebed

Terug naar boven