
Lezingen - 16 februari 2026
Spring naar hoofdtekstNavigatiekalender
Navigatie
Jaar A
Maandag in de 6e week door het jaar
Eerste lezing
Jak. 1, 1-11
Gij weet dat de beproeving van uw geloof standvastigheid
voortbrengt, zodat gij volmaakt en onberispelijk zijt.
Begin van de brief van de heilige apostel Jakobus
Jakobus,
dienstknecht van God en de Heer Jezus Christus,
groet de twaalf stammen in de Verstrooiing.
Broeders en zusters,
acht uzelf heel gelukkig,
wanneer u allerlei beproevingen overkomen,
want gij weet
dat zulk een beproeving van uw geloof,
standvastigheid voortbrengt;
en de standvastigheid moet zich ten volle verwerkelijken,
zodat gij volmaakt en onberispelijk zijt
en in niets te kort schiet.
Schiet iemand van u te kort in wijsheid
dan moet hij haar vragen aan God
en zij zal hem gegeven worden,
want God geeft aan allen
zonder voorbehoud en zonder verwijt.
Maar hij moet wel bidden met vertrouwen,
zonder te weifelen.
Wie weifelt lijkt op de golven van de zee
die door de wind heen en weer geslingerd worden.
Zo iemand,
innerlijk verdeeld als hij is en ongestadig in heel zijn gedrag,
moet niet menen dat hij iets van de Heer zal verkrijgen.
De arme christen moet trots zijn op zijn hoge stand
en de rijke op zijn geringheid!
Want de rijke zal vergaan als een bloem in het gras.
De zon komt op met haar verzengende hitte;
zij doet het gras verdorren,
de bloem valt af
en heel haar luister is verdwenen.
Zo vergaat het ook de rijke:
midden in zijn ondernemingen zal hij verwelken.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Antwoordpsalm
Ps. 119 (118), 67-68, 71-72, 75-76
R: Door uw barmhartigheid, Heer, moge ik leven.
Voordat ik vernederd werd, was ik in dwaling,
maar nu houd ik aan uw uitspraken vast.
Goedgunstig zijt Gij en goed zijn uw daden;
laat mij slechts weten wat Gij beschikt.
De kwelling was mij een weldaad
zo leerde ik wat Gij beschikt.
De wet uit uw mond is mij meer waard
dan schatten van zilver en goud.
Rechtvaardig is wat Gij bepaalt, Heer,
ik weet het, Gij hebt mij terecht gestraft;
maar laat uw erbarmen mij nu vertroosten,
zoals Gij uw dienaar eens hebt beloofd.
Evangelie
Mc. 8, 11-13
Wat verlangt dit geslacht toch een teken?
De Heer zij met u.
allen: En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus
allen: Lof zij U, Christus.
In die tijd daagden de Farizeeën op
en begonnen met Jezus te redetwisten.
Om Hem op de proef te stellen
verlangden ze van Hem een teken uit de hemel.
Hij slaakte een zucht uit het diepste van zijn hart en zei:
„Wat verlangt dit geslacht toch een teken?
„Voorwaar, Ik zeg u:
in geen geval zal aan dit geslacht een teken gegeven worden.”
Hij liet hen staan, stapte weer in de boot
en keerde naar de overkant terug.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Bron: Tiltenberg Getijdengebed
Terug naar boven