Parochiecluster Ubach over Worms

Lezingen - 8 juli 2025

Spring naar hoofdtekst

Navigatie­kalender

<juli 2025>
wkmadiwodovrzazo
27 123456
2878910111213
2914151617181920
3021222324252627
3128293031   
        

Navigatie

Jaar C

Dinsdag in de 14e week door het jaar

Eerste lezing

Gen. 32, 23-33 Voortaan zult gij Israël heten, want gij hebt met God gestreden.
Uit het Boek Genesis
In die dagen stond Jakob op en stak met zijn twee vrouwen, zijn twee slavinnen en zijn elf kinderen het wed van de Jabbok over. Toen Jakob hen met zijn bezittingen over de rivier gebracht had, bleef hij alleen achter. En een man worstelde met hem, tot het aanbreken van de dageraad. Toen de man gewaar werd dat hij Jakob niet aankon, stootte hij hem bij de worsteling boven tegen de heup, zodat die ontwricht werd. Daarop zei de man: „Laat mij gaan, want de dageraad is aangebroken.” Maar Jakob antwoordde: „Ik laat u niet gaan, wanneer gij mij niet zegent.” De man vroeg: „Hoe is uw naam?” Hij gaf ten antwoord: „Jakob.” Toen zei de man: „Voortaan zult gij geen Jakob meer heten, maar Israël, want gij hebt met God gestreden en met mensen en gij hebt hen overwonnen.” Nu vroeg Jakob: „Maak mij uw naam bekend.” Maar de man zei: „Waarom vraagt ge naar mijn naam?” Toen gaf hij hem ter plaatse zijn zegen. Jakob noemde die plaats Peniël, want – zo zei hij – „ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht, en ik ben toch in leven gebleven.” De zon ging op, zodra hij Peniël voorbij was. Sindsdien was hij mank aan zijn heup. Vandaar dat de Israëlieten tot op de huidige dag de spier die boven aan de heup ligt niet eten, omdat God Jakob boven tegen de heup, tegen de spier van het heupgewricht had gestoten.
Woord van de Heer. allen: Wij danken God.

Antwoordpsalm

Ps. 17 (16), 1, 2-3, 6-7, 8b, 15
R: Ik ben rechtschapen en mag U aanschouwen, Heer.
Luister, Heer, want mijn zaak is rechtvaardig, let op mijn luid geroep. Wil mijn gebed aanhoren; mijn lippen bedriegen U niet.
Mijn oordeel verwacht ik van U, uw ogen zien wat mij toekomt. Zie in mijn hart, ga mij na in de nacht, of stel mij met vuur op de proef: Gij vindt geen onrecht in mij.
Nu roep ik U aan, want Gij zult mij verhoren, wend dus uw oor naar mij, hoor naar mijn stem. Toon mij de grootheid van uw erbarmen, redder van ieder die vlucht in uw hand.
Verberg mij onder de schuts van uw vleugels; ik ben rechtschapen en mag U aanschouwen, uw aanblik verzadigt mij als ik ontwaak.

Evangelie

Mt. 9, 32-38 De oogst is wel groot maar arbeiders zijn er weinig.
De Heer zij met u. allen: En met uw geest. Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs allen: Lof zij U, Christus.
In die tijd bracht men Jezus een stomme die door de duivel bezeten was. Zodra de duivel was uitgedreven begon de stomme te spreken. De mensen zeiden vol verbazing: „Nog nooit heeft men in Israël zó iets gezien.” Maar de Farizeeën zeiden: „De vorst der duivels stelt Hem in staat de duivels uit te drijven.” Jezus ging rond door alle steden en dorpen, waar Hij onderricht gaf in hun synagogen en de Blijde Boodschap verkondigde van het Koninkrijk en alle ziekten en kwalen genas. Bij het zien van die menigte mensen werd Hij door medelijden bewogen, omdat ze afgetobd neerlagen als schapen zonder herder. Toen sprak Hij tot zijn leerlingen: „De oogst is wel groot maar arbeiders zijn er weinig. „Vraagt daarom de Heer van de oogst arbeiders te sturen om te oogsten.”
Woord van de Heer. allen: Wij danken God.

Bron: Tiltenberg Getijdengebed

Terug naar boven