
Lezingen - 12 juni 2025
Spring naar hoofdtekstNavigatiekalender
Navigatie
Jaar C
Onze Heer Jezus Christus, eeuwige Hogepriester
Eerste lezing
Jes. 6, 1-4.8
Heilig, Heilig, Heilig, de Heer van de hemelse machten.
Uit de Profeet Jesaja
In het sterfjaar van koning Uzzia zag ik de Heer,
gezeten op een hoge en verheven troon;
zijn sleep bedekte heel de vloer van de tempel.
Serafs stonden om Hem heen;
ieder met zes vleugels;
twee om het aangezicht,
twee om de voeten te bedekken,
en twee om te vliegen.
En zij riepen elkander toe:
„Heilig, heilig, heilig,
de Heer der hemelse machten!
Heel de aarde is vol van zijn glorie!”
Het luide roepen deed de drempels in hun voegen schudden
en het heiligdom stond vol rook.
Daarop hoorde ik de Heer zeggen:
„Wie moet ik zenden?
Wie zal er voor ons gaan?”
En ik antwoordde:
„Hier ben ik: zend mij!”
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Antwoordpsalm
Ps. 23 (22), 2-3.5.6
R: De Heer is mijn herder, niets kom ik tekort.
Hij laat mij weiden op groene velden.
Hij brengt mij aan water, waar ik kan rusten,
Hij geeft mij weer frisse moed.
Gij nodigt mij aan uw tafel
tot ergernis van mijn bestrijders.
Met olie zalft Gij mijn hoofd,
mijn beker is overvol.
Voorspoed en zegen verlaten mij nooit
elke dag van mijn leven.
Het huis van de Heer zal mijn woning zijn
voor alle komende tijden.
Evangelie
Joh. 17, 1-2.9.14-26
Omwille van hen wijd Ik Mij aan U,
opdat ook zij in waarheid aan U toegewijd mogen zijn.
De Heer zij met u.
allen: En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes
allen: Lof zij U, Christus.
In die tijd sloeg Jezus zijn ogen ten hemel en bad:
„Vader, het uur is gekomen.
Verheerlijk uw Zoon, opdat de Zoon U verheerlijke.
Gij hebt Hem immers macht gegeven over alle mensen
om eeuwig leven te schenken
aan allen die Gij Hem gegeven hebt.
Ik bid voor hen. Niet voor de wereld bid Ik,
maar voor hen die Gij Mij gegeven hebt,
omdat zij U toebehoren.
Ik heb hen uw woord meegedeeld,
maar de wereld heeft hen gehaat,
omdat zij niet van de wereld zijn,
zoals Ik niet van de wereld ben.
Ik bid niet, dat Gij hen uit de wereld wegneemt,
maar dat Gij hen bewaart voor het kwaad.
Zij zijn niet van de wereld, zoals Ik niet van de wereld ben.
Wijd hen U toe in de waarheid. Uw woord is waarheid.
Zoals Gij Mij in de wereld gezonden hebt,
zo zend ik hen in de wereld,
en omwille van hen wijd Ik Mij aan U,
opdat ook zij in waarheid aan U toegewijd mogen zijn.
Niet voor hen alleen bid Ik, maar ook voor hen
die door hun woord in Mij geloven,
opdat zij allen één mogen zijn
zoals Gij, Vader, in Mij en Ik in U:
dat ook zij in Ons mogen zijn,
opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt.
Ik heb hun de heerlijkheid gegeven,
die Gij Mij geschonken hebt,
opdat zij één zijn zoals Wij één zijn:
Ik in hen en Gij in Mij,
opdat zij volmaakt één zijn en de wereld zal erkennen,
dat Gij Mij hebt gezonden
en hen hebt liefgehad, zoals Gij Mij hebt liefgehad.
Vader, Ik wil dat zij die Gij Mij gegeven hebt
met Mij mogen zijn waar Ik ben,
opdat zij mijn heerlijkheid mogen aanschouwen,
die Gij Mij gegeven hebt,
daar Gij Mij lief hebt gehad
vóór de grondvesting van de wereld.
Rechtvaardige Vader,
al heeft de wereld U niet erkend, Ik heb U erkend,
en deze hier hebben erkend dat Gij Mij gezonden hebt.
Uw naam heb Ik hun geopenbaard
en Ik zal dit blijven doen,
opdat de liefde waarmee Gij Mij hebt liefgehad,
in hen moge zijn en Ik in hen.”
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Bron: Tiltenberg Getijdengebed
Terug naar boven