
Lezingen - 7 mei 2025
Spring naar hoofdtekstNavigatiekalender
Navigatie
Jaar C
Woensdag in de derde week van Pasen
Eerste lezing
Hand. 8, 1-8
Zij trokken rond en verkondigden het woord van de Blijde Boodschap.
Uit de Handelingen van de Apostelen
Na de dood van Stefanus
brak een hevige vervolging los tegen de kerk van Jeruzalem.
Allen verspreidden zich over het platteland van Judea en Samaria,
uitgezonderd de apostelen.
Vrome mannen begroeven Stefanus
en hielden een grote rouwklacht over hem.
Saulus echter woedde tegen de kerk,
waarbij hij het ene huis na het andere binnendrong,
mannen en vrouwen wegsleepte
en overleverde om gevangen gezet te worden.
Zij nu, die zich verspreid hadden, trokken rond
en verkondigden het woord van de Blijde Boodschap.
Zo kwam Filippus in de stad van Samaria
en predikte daar de Messias.
Filippus’ woorden oogstten algemene instemming
toen de mensen hoorden wat hij zei
en toen zij de tekenen zagen die hij verrichtte.
Uit vele bezetenen
gingen de onreine geesten onder luid geschreeuw weg
en vele lammen en kreupelen werden genezen.
Daarover ontstond grote vreugde in die stad.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Antwoordpsalm
Ps. 66 (65), 1-3a, 4-5, 6-7a
R: Jubelt voor God, alle landen der aarde,
bezingt de heerlijkheid van zijn Naam.
of:
Alleluia.
Jubelt voor God, alle landen der aarde,
bezingt de heerlijkheid van zijn Naam.
Brengt Hem uw hulde en zegt tot uw God:
verbijsterend zijn al uw daden.
Heel de aarde moet U aanbidden,
bezingen uw heilige Naam.
Komt en aanschouwt wat God heeft verricht,
ontstellende daden onder de mensen.
Hij maakte de zee tot een droge vallei,
zij gingen te voet door de bedding.
Laten wij juichen van vreugde om Hem
die eeuwig regeert door zijn macht.
Evangelie
Joh. 6, 35-40
Dit is de wil van mijn Vader, dat ieder die de Zoon ziet, eeuwig leven bezit.
De Heer zij met u.
allen: En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes
allen: Lof zij U, Christus.
In die tijd zei Jezus tot de menigte:
„Ik ben het brood des levens
wie tot Mij komt zal geen honger meer hebben,
en wie in Mij gelooft zal nooit meer dorst krijgen.
Maar Ik zei u reeds dat gij toch niet gelooft,
hoewel gij Mij hebt gezien.
Al wat de Vader Mij geeft zal tot Mij komen,
en wie tot Mij komt zal Ik niet buitenwerpen.
Ik ben immers uit de hemel neergedaald,
niet om mijn eigen wil te doen
maar de wil van Hem die Mij gezonden heeft;
en dit is de wil van Hem die Mij gezonden heeft,
dat Ik niets van wat Hij Mij gegeven heeft verloren laat gaan
maar het doe opstaan op de laatste dag.
Dit is de wil van mijn Vader,
dat ieder die, wanneer hij de Zoon ziet en in Deze gelooft,
eeuwig leven bezit;
en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag.”
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Bron: Tiltenberg Getijdengebed
Terug naar boven