
Lezingen - 9 januari 2025
Spring naar hoofdtekstNavigatiekalender
Navigatie
Jaar C
Donderdag na Openbaring des Heren
Eerste lezing
1 Joh. 4, 19-5, 4
Wie God liefheeft moet ook zijn broeder liefhebben.
Uit de eerste brief van de heilige apostel Johannes
Vrienden,
Wij hebben lief, omdat God ons het eerst heeft liefgehad.
Maar als iemand zegt dat hij God liefheeft
terwijl hij zijn broeder haat,
is hij een leugenaar.
Want als hij zijn broeder die hij ziet niet liefheeft,
kan hij niet God liefhebben
die hij nooit heeft gezien.
Dit gebod hebben wij dan ook van Hem gekregen:
wie God liefheeft
moet ook zijn broeder liefhebben.
Iedereen die gelooft dat Jezus de verlosser is
is een kind van God.
Welnu, wie de vader liefheeft
bemint ook het kind.
Willen wij God liefhebben en zijn geboden onderhouden
dan moeten wij ook Gods kinderen liefhebben.
Dat is onze maatstaf.
God beminnen wil zeggen
zijn geboden onderhouden,
en zijn geboden zijn niet moeilijk te onderhouden
want ieder die uit God geboren is
overwint de wereld.
En het wapen waarmee wij de wereld overwinnen
is geen ander dan ons geloof.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Antwoordpsalm
Ps. 72 (71), 2, 14, 15bc, 17
R: Hem huldigen alle vorsten der aarde
en alle volkeren dienen Hem.
Mijn God, verleen de koning uw wijsheid,
de koningszoon uw rechtvaardigheid.
Hij moge uw volk rechtvaardig besturen,
uw armen met billijkheid.
Vorsten van Tarsis, van verre kusten,
zenden geschenken,
Arabische heersers en Etiopen betalen Hem cijns.
In dankbaar gebed zal men Hem gedenken,
Hem zegenen iedere dag.
Voor eeuwig blijve zijn naam geprezen,
in ere zolang als er dagen zijn.
Zijn naam zij een zegen voor alle stammen,
bij alle volken met lof vermeld.
Evangelie
Lc. 4, 14-22a
Het Schriftwoord dat gij gehoord hebt is thans in vervulling gegaan.
De Heer zij met u.
allen: En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas
allen: Lof zij U, Christus.
In die tijd keerde Jezus
in de kracht van de Geest terug naar Galilea
en men sprak over Hem in heel de streek.
Hij trad nu op als leraar in hun synagogen
en werd algemeen geprezen.
Zo kwam Hij ook in Nazaret, waar Hij was grootgebracht.
Hij ging volgens zijn gewoonte op de sabbatdag naar de synagoge
en stond op om voor te lezen.
Ze reikten Hem de boekrol van de profeet Jesaja aan.
Hij opende de rol
en vond de plaats waar geschreven stond:
De geest des Heren is over mij gekomen,
omdat Hij mij gezalfd heeft.
Hij heeft mij gezonden
om aan armen de Blijde Boodschap te brengen,
aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken
en aan blinden dat zij zullen zien;
om verdrukten te laten gaan in vrijheid,
om een genadejaar af te kondigen van de Heer.
Daarop rolde Hij het boek dicht,
gaf het terug aan de dienaar en ging zitten.
In de synagoge waren aller ogen gespannen op Hem gevestigd.
Toen begon Hij hen toe te spreken:
„Het Schriftwoord dat gij zojuist gehoord hebt
is thans in vervulling gegaan.”
Allen betuigden Hem hun instemming
en verbaasden zich,
dat woorden, zo vol genade uit zijn mond vloeiden.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Bron: Tiltenberg Getijdengebed
Terug naar boven