
Lezingen - 27 december 2024
Spring naar hoofdtekstNavigatiekalender
Navigatie
Jaar C
Heilige Johannes, apostel en evangelist
Eerste lezing
1 Joh. 1, 1-4
Wat wij gezien en gehoord hebben, delen wij u mee.
Begin van de eerste brief van de heilige apostel Johannes
Vrienden,
Het bestond vanaf het begin
– we hebben het gehoord en met eigen ogen gezien;
we hebben het aanschouwd
en onze handen hebben het aangeraakt –
dáárover spreken wij
over het Woord dat leven is.
Want het leven is verschenen;
het eeuwige leven dat bij de Vader was
heeft zich aan ons getoond
wij hebben het gezien, wij getuigen er van,
wij maken het u bekend.
Wat wij gezien en gehoord hebben delen wij u mee,
opdat gij samen met ons deel moogt hebben aan de gemeenschap
die ons is gegeven met God
en met zijn Zoon Jezus Christus.
En wij schrijven u
om ons aller vreugde volkomen te maken.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Antwoordpsalm
Ps. 97 (96), 1-2.5-6.11-12
R: Weest blij in de Heer, gij vromen.
De Heer is koning, de aarde mag juichen,
blij zijn de landen rondom de zee.
Donkere wolken vormen zijn lijfwacht,
recht en gerechtigheid dragen zijn troon.
Bergen smelten als was voor de Heer,
de heerser van heel de wereld.
De hemel verkondigt zijn heiligheid
en alle volken aanschouwen zijn glorie.
Steeds komt er licht voor de vromen,
geluk voor oprechten van hart.
Weest blij in de Heer, gij vromen,
verheerlijkt zijn heilige Naam.
Evangelie
Joh. 20, 2-8
Die andere leerling snelde Petrus vooruit en kwam het eerst bij het graf aan.
De Heer zij met u.
allen: En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes
allen: Lof zij U, Christus.
Op de eerste dag van de week
liep Maria Magdalena snel naar Simon Petrus
en naar de andere, de door Jezus beminde leerling
en zei tot hen:
„Zij hebben de Heer uit het graf genomen
en wij weten niet waar ze Hem hebben neergelegd.”
Daarop gingen Petrus en de andere leerling op weg naar het graf.
Ze liepen samen vlug voort,
maar die andere leerling snelde Petrus vooruit
en kwam het eerst bij het graf aan.
Vooroverbukkend zag hij de zwachtels liggen
maar hij ging niet naar binnen.
Simon Petrus die hem volgde,
kwam ook bij het graf en trad wel binnen.
Hij zag dat de zwachtels er lagen,
maar dat de zweetdoek die zijn hoofd had bedekt
niet bij de zwachtels lag,
maar ergens afzonderlijk opgerold op een andere plaats.
Toen ging ook de andere leerling
die het eerst bij het graf was aangekomen naar binnen;
hij zag en geloofde.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Bron: Tiltenberg Getijdengebed
Terug naar boven