
Lezingen - 10 november 2024
Spring naar hoofdtekstNavigatiekalender
Navigatie
Jaar B
Pagina 767
32e zondag door het jaar
Eerste lezing
1 Kon. 17, 10-16
Van een handvol meel maakte de weduwe een broodje en bracht het aan Elia.
Uit het eerste boek Koningen
In die dagen stond de profeet Elia op
en vertrok naar Sarefat.
Toen hij bij de stadspoort kwam
was daar een weduwe hout aan het sprokkelen.
Hij riep tot haar:
„Wees zo goed en haal voor mij in uw kruik een beetje water;
ik zou graag wat drinken.”
Toen zij het ging halen riep hij haar na:
„Wees zo goed en breng ook een stuk brood mee.”
Zij antwoordde:
„Zowaar de Heer uw God leeft, ik heb geen brood meer;
alleen nog maar een handvol meel in de pot
en een beetje olie in de kruik.
„Ik sprokkel nu wat hout en ga dadelijk naar huis
om voor mij en mijn zoon voor het laatst eten klaar te maken;
daarna wacht ons de dood.”
Elia antwoordde: „Vrees niet,
ga naar huis en doe wat u van plan bent
maar maak van het meel en de olie
eerst een broodje voor mij en breng mij dat;
voor uzelf en uw zoon kunt u daarna zorgen.
„Want zo zegt de Heer, de God van Israël:
De pot met meel raakt niet leeg en de kruik met olie niet uitgeput
totdat de Heer het weer laat regenen.”
Toen ging zij heen en deed wat Elia gezegd had
en dag aan dag hadden zij te eten, zij en haar gezin.
De pot met meel raakte niet leeg en de kruik met olie niet uitgeput
naar het woord dat de Heer gesproken had door Elia.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Antwoordpsalm
Ps. 146 (145), 7, 8-9a, 9bc-10
R: De Heer zal ik loven mijn leven lang.
of:
Alleluia.
De Heer doet altijd zijn woord gestand,
verdrukten verschaft Hij recht.
De Heer geeft brood aan wie honger heeft,
gevangenen geeft Hij de vrijheid.
De ogen van de blinden opent de Heer,
gebrokenen richt Hij weer op.
De Heer bemint de rechtvaardigen,
de Heer behoedt de ontheemden.
De wensen van hen die Hem eren vervult Hij,
Hij hoort hun geroep en komt hen te hulp.
De Heer bewaart alwie Hem bemint,
maar ieder die kwaad doet verstoot Hij.
Tweede lezing
Hebr. 9, 24-28
Christus is eenmaal geofferd om de zonden van velen te delgen.
Uit de brief aan de Hebreeën
Broeders en zusters,
Christus is niet het heiligdom binnengegaan dat
– door mensenhanden gemaakt –
slechts een symbool is van het waarachtige heiligdom;
Hij is de hemel zelf binnengegaan om er nu
voor onze zaak bij God present te zijn.
Ook hoeft Hij zich daar niet telkens opnieuw te offeren,
terwijl de hogepriester, jaar in jaar uit
het allerheiligste binnengaat, met bloed dat niet het zijne is.
Anders had Christus meerdere malen moeten lijden,
vanaf het begin van de wereld;
maar in feite is Hij slechts éénmaal verschenen,
op het hoogtepunt van de geschiedenis
om door zijn offer de zonden te delgen.
Het is het lot van de mens éénmaal te sterven
en daarna komt het oordeel;
zo is ook Christus éénmaal geofferd
omdat Hij de zonden van allen op zich had genomen;
als Hij een tweede maal verschijnt zal het zijn
los van de zonde,
om heil te brengen aan allen die naar Hem uitzien.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Evangelie
Mc. 12, 38-44 of 41-44
Deze arme weduwe heeft het meest geofferd.
De Heer zij met u.
allen: En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus
allen: Lof zij U, Christus.
(In die tijd gaf Jezus bij zijn onderricht ook deze waarschuwing:
„Wacht u voor de schriftgeleerden,
die graag in lange gewaden rondlopen,
die zich laten groeten op de markt,
belust zijn op de voornaamste zetels in de synagogen
en op de ereplaatsen bij de maaltijden,
maar die de huizen der weduwen opslokken
terwijl ze voor de schijn lange gebeden verrichten;
over deze mensen zal een strenger vonnis worden uitgesproken.”
Hij ging tegenover de offerkist zitten)
Indien de korte lezing genomen wordt, aldus beginnen:
In die tijd
ging Jezus in de tempel tegenover de offerkist zitten
en keek toe, hoe het volk koperstukken daarin wierp
terwijl menige rijke er veel in liet vallen.
Er kwam ook een arme weduwe
die er twee penningen, ter waarde van een cent in wierp.
Hij riep nu zijn leerlingen bij zich en sprak:
„Voorwaar, Ik zeg u:
die arme weduwe heeft het meest geofferd van allen
die iets in de offerkist wierpen;
allen wierpen ze er iets in van hun overvloed
maar zij offerde van haar armoe al wat ze bezat,
alles waar ze van leven moest.”
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Bron: Tiltenberg Getijdengebed
Terug naar boven