Parochiecluster Ubach over Worms

Lezingen - 17 september 2024

Spring naar hoofdtekst

Navigatie­kalender

<september 2024>
wkmadiwodovrzazo
35      1
362345678
379101112131415
3816171819202122
3923242526272829
4030      

Navigatie

Jaar B

H. Lambertus, bisschop en martelaar

Eerste lezing

I Kor. 12, 12-14.27-31a Gij zijt het lichaam van Christus en ieder van u is een lid van dit lichaam.
Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte
Broeders en zusters, Het menselijke lichaam vormt met zijn vele ledematen één geheel; alle ledematen, hoe vele ook maken tezamen één lichaam uit. Zo is het ook met de Christus. Wij allen, Joden en Grieken, slaven en vrijen, zijn immers in de kracht van een en dezelfde Geest door de doop één enkel lichaam geworden, en allen werden wij gedrenkt met één Geest. Een lichaam bestaat nu eenmaal niet uit één lid.
Welnu, gij zijt het lichaam van Christus en ieder van u is een lid van dit lichaam. Nu heeft God in de kerk allerlei mensen aangesteld: ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars; voorts zijn er wonderkrachten, dan gaven van genezing, hulpbetoon, bestuur en velerlei taal. Zijn soms allen apostelen, allen profeten, allen leraars, allen wonderdoeners? Hebben allen gaven van genezing? Spreken allen in vervoering? Kunnen allen uitleg geven? Gij moet naar de hoogste gaven streven. .
Woord van de Heer. allen: Wij danken God.

Antwoordpsalm

Ps. 100 (99), 2, 3, 4, 5
R: Wij zijn de kudde van de Heer, zijn volk.
Juicht voor de Heer, alle landen, dient met blijdschap de Heer.
Treedt onbezorgd voor zijn Aanschijn; waarlijk, de Heer is God.
Hij is de Schepper en Meester, wij zijn kudde, zijn volk.
Trekt met een lied door zijn poorten, komt in zijn voorhof met zang.
Zegent zijn Naam en eert Hem, Hij is ons goed gezind.
Eindeloos is zijn erbarmen, trouw van geslacht op geslacht.

Evangelie

Lc. 7, 11-17 Jongeling, Ik zeg je: sta op!
De Heer zij met u. allen: En met uw geest. Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas allen: Lof zij U, Christus.
In die tijd begaf Jezus zich naar een stad die Naïn heette; zijn leerlingen en een grote groep mensen gingen met Hem mee. Hij was juist in de nabijheid van de stadspoort gekomen toen daar een dode werd uitgedragen, de enige zoon van zijn moeder, die weduwe was. Een groot aantal mensen uit de stad vergezelde haar. Toen de Heer haar zag gevoelde Hij medelijden met haar en sprak: „Schrei maar niet.” Daarop trad Hij op de lijkbaar toe en raakte die aan. De dragers bleven staan en Hij sprak „Jongeling, Ik zeg je: sta op!” De dode kwam overeind zitten en begon te spreken en Jezus gaf hem aan zijn moeder terug. Allen werden door ontzag bevangen en zij verheerlijkten God en zeiden: „Een groot profeet is onder ons opgestaan,” en: „God heeft genadig neergezien op zijn volk.” En dit verhaal over Hem deed de ronde door heel het Joodse land en de wijde omtrek.
Woord van de Heer. allen: Wij danken God.

Bron: Tiltenberg Getijdengebed

Terug naar boven