
Lezingen - 8 juni 2024
Spring naar hoofdtekstNavigatiekalender
Navigatie
Jaar B
Onbevlekt Hart van Maria
Eerste lezing
II Tim. 4, 1-8
Doe het werk van een evangelist. Mijn bloed wordt weldra geplengd,
en mij wacht de krans der gerechtigheid.
Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan Timóteüs
Dierbare,
Ik bezweer u
voor het aanschijn van God en van Christus Jezus,
die levenden en doden zal oordelen
bij zijn verschijning en bij zijn koningschap:
verkondig het woord,
dring aan, te pas en te onpas,
weerleg, berisp, bemoedig,
in één woord,
geef uw onderricht met groot geduld.
Want er komt een tijd
dat de mensen de gezonde leer niet meer zullen verdragen:
Zij zullen zich een menigte leraars aanschaffen naar eigen smaak,
die hun naar de mond praten.
En zij zullen hun oren sluiten voor de waarheid
om te luisteren naar allerlei mythen.
Maar gij, blijf nuchter bij dit alles,
aanvaard uw lijden,
doe het werk van een evangelist,
wijd u geheel aan uw dienst.
Want wat mij betreft,
mijn bloed wordt weldra geplengd,
het uur van mijn heengaan is nabij.
Ik heb de goede strijd gestreden,
de wedloop voleind,
het geloof bewaard.
Nu wacht mij de krans der gerechtigheid
waarmee de Heer, de rechtvaardige Rechter
mij zal belonen op de grote dag, en niet alleen mij
maar allen die met liefde uitzien naar zijn komst.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Antwoordpsalm
Ps. 71 (70), 8-9, 14-15ab, 16-17, 22
R: Ik zal uw rechtvaardigheid prijzen, Heer.
Mijn mond was vervuld van uw lof,
U prijs ik van vroeg tot laat.
Verwerp mij nu niet in mijn ouderdom,
laat mij niet los, nu mijn krachten bezwijken.
Maar ik blijf steeds vol vertrouwen,
draag elke dag bij tot uw lof.
Ik zal uw rechtvaardigheid prijzen,
uw bijstand de hele dag.
Gods macht zal ik alom verhalen
en uw gerechtigheid loven, Heer.
Van jongsaf heb ik het ondervonden,
en nu nog prijs ik uw daden.
Dan zal ik bij harpspel uw trouw bezingen,
met citerspel Israëls Heilige loven.
Evangelie
Lc. 2, 41-51
Zij bewaarde al deze woorden in haar hart.
De Heer zij met u.
allen: En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas.
allen: Lof zij U, Christus.
Ieder jaar reisden de ouders van Jezus
bij gelegenheid van het Paasfeest naar Jeruzalem.
En overeenkomstig het gebruik bij dit feest
gingen zij opnieuw daarheen toen Hij twaalf jaar geworden was.
Maar na afloop van die dagen keerden zij naar huis terug.
Het kind Jezus bleef echter in Jeruzalem achter
zonder dat zijn ouders het wisten.
In de mening dat Hij zich bij de karavaan bevond,
gingen zij een dagreis ver,
en zochten Hem toen onder familieleden en bekenden.
Omdat zij Hem niet vonden
keerden zij al zoekende naar Jeruzalem terug.
Pas na drie dagen vonden zij Hem in de tempel,
waar Hij te midden van de leraren zat
naar wie Hij luisterde en aan wie Hij vragen stelde.
Allen die Hem hoorden
waren verbaasd over zijn inzicht en zijn antwoorden.
Toen zijn ouders Hem daar opmerkten stonden zij verslagen.
Zijn moeder zei tot Hem:
„Kind, waarom hebt Ge ons dit aangedaan?
Denk toch eens met wat een pijn
uw vader en ik naar U hebben gezocht.”
Maar Hij antwoordde:
„Wat hebt ge toch naar Mij gezocht?
Wist ge dan niet dat Ik in het huis van mijn Vader moest zijn?”
Zij begrepen echter niet wat Hij daarmee bedoelde.
Hij ging met hen mee naar Nazaret
en was aan hen onderdanig.
Zijn moeder bewaarde alles wat er gebeurd was in haar hart.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Bron: Tiltenberg Getijdengebed
Terug naar boven