Parochiecluster Ubach over Worms

Lezingen - 20 november 2023

Spring naar hoofdtekst

Navigatie­kalender

<november 2023>
wkmadiwodovrzazo
44  12345
456789101112
4613141516171819
4720212223242526
4827282930   
        
Jaar A

Maandag in de 33e week door het jaar

Eerste lezing

I Makk. 1, 10-15. 41-43, 54-57, 62-64 Zeer zwaar drukte Gods toorn op Israël.
Uit het eerste Boek van de Makkabeeën
In die tijd kwam uit het geslacht van Alexander een slecht mens voort, Antiochus Epiphanus, de zoon van koning Antiochus, die in Rome gijzelaar geweest was. Hij werd koning in het honderdzevenendertigste jaar van de heerschappij der Grieken. In die tijd kwam in Israël een geslacht op, dat zich om de wet niet bekommerde en velen wist te winnen voor de gedachte een verbond te sluiten met de volken rondom. Want, zeiden ze, sinds we ons van hen hebben afgescheiden, hebben ons vele rampen getroffen. Overtuigd van de juistheid van deze redenering verklaarden enige mannen uit het volk zich bereid om naar de koning te gaan. Deze verleende hun volmacht om de levenswijze van de heidenen in te voeren. Zij richtten in Jeruzalem een atletiekschool op, zoals bij de heidenen het gebruik was; zij lieten zich weer een voorhuid maken en braken met het heilig verbond; zij bukten zich onder het juk van de volken en lieten zich gebruiken om kwaad te doen. Daarna vaardigde de koning voor heel zijn rijk het bevel uit dat allen één volk moesten worden en dat ieder zijn eigen gebruiken moest opgeven. Alle volken voegden zich naar het woord van de koning. Zelfs onder de Israëlieten waren er velen die gaarne de godsdienst van de koning aannamen, aan de afgoden offerden en de sabbat niet meer hielden. De vijftiende Kislew van het honderdvijfenveertigste jaar liet de koning de gruwel der verwoesting bouwen op het brandofferaltaar; in de steden van Juda werden afgodsaltaren opgericht en voor de ingang der huizen en op de pleinen brandde men wierook. Alle schriftrollen die men kon opsporen, werden verscheurd en verbrand, en degene bij wie men een boek van het verbond aantrof, of die de wet nog onderhield, werd volgens koninklijk besluit ter dood gebracht. Toch bleven vele Israëlieten standvastig en waren zij vastbesloten geen onreine spijzen te eten; zij wilden liever sterven dan zich met verboden spijzen te besmetten en het heilig verbond te schenden. Niet weinigen stierven dan ook. Zeer zwaar drukte Gods toorn op Israël.
Woord van de Heer. allen: Wij danken God.

Antwoordpsalm

Ps. 119 (118), 53.61, 134.150, 155.158
R: Wees mij barmhartig, Heer, en laat mij leven, dan blijf ik aan wat Gij verordent trouw.
Ik ben verontwaardigd over de zondaars die onverschillig zijn voor uw wet. Al ben ik in strikken van zondaars gevangen, uw wet vergeet ik toch nooit.
Bevrijd mij uit de greep van de mensen en laat mij volbrengen wat Gij beveelt. Die mij achtervolgen komen steeds nader, ze houden zich ver van uw wet.
Voor zondaars zal geen redding opdagen, omdat zij geen acht slaan op wat Gij beschikt. Hun trouweloosheid vervult mij met walging, want om uw uitspraken geven zij niet.

Evangelie

Lc. 18, 35-43 Wat wilt ge dat Ik voor u doe? Heer, maak dat ik zien kan!
De Heer zij met u. allen: En met uw geest. Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas allen: Lof zij U, Christus.
Toen Jezus eens Jericho naderde zat er langs de weg een blinde te bedelen. De man hoorde veel volk voorbijtrekken en vroeg wat er te doen was. Men vertelde hem dat Jezus de Nazoreeër voorbijging. Nu begon hij te roepen: „Jezus, Zoon van David, heb medelijden met mij!” Die voorop liepen snauwden hem toe te zwijgen maar hij riep nog veel harder: „Zoon van David, heb medelijden met mij!” Jezus bleef staan en gebood dat de blinde bij Hem gebracht zou worden. Toen de blinde naderbij gekomen was vroeg Jezus hem: „Wat wilt ge dat Ik voor u doe?” Hij antwoordde: „Heer, maak dat ik zien kan!” Jezus sprak tot hem: „Word ziende! „Uw geloof heeft u genezen.” En terstond kon hij zien en hij volgde Jezus, terwijl hij God verheerlijkte. Toen heel het volk dat zag bracht het eer aan God.
Woord van de Heer. allen: Wij danken God.

Bron: Tiltenberg Getijdengebed (extern)

Terug naar boven