
Lezingen - 20 oktober 2023
Spring naar hoofdtekstNavigatiekalender
Navigatie
Jaar A
Vrijdag in de 28e week door het jaar
Eerste lezing
Rom. 4, 1-8
Abraham heeft God gelóófd
en dat geloof is hem aangerekend als gerechtigheid.
Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Rome
Broeders en zusters,
Wat moeten wij denken van Abraham, onze stamvader?
Wat heeft hij bereikt?
Als hij op grond van zijn goede werken gerechtvaardigd is
heeft hij reden zich te beroemen;
maar voor God heeft hij die niet!
Immers, wat zegt de Schrift?
„Abraham heeft God gelóófd
en dat geloof is hem aangerekend als gerechtigheid.”
Welnu,
hij die werkt krijgt zijn loon niet toegekend
bij wijze van gunst maar als zijn verschuldigd recht.
Aan degene echter die niet werkt
maar gelooft in Hem die de goddeloze rechtvaardigt,
wordt zijn geloof als gerechtigheid aangerekend.
Hetzelfde geldt van de mens die door David wordt zalig geprezen
en aan wie God de gerechtigheid toerekent
zonder dat er sprake is van goede werken:
„Zalig zij van wie de ongerechtigheden zijn vergeven
en van wie de zonden zijn toegedekt.
„Zalig de man wiens zonde de Heer niet in rekening brengt.”
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Antwoordpsalm
Ps. 32 (31), 1-2, 5, 11
R: Mijn toevlucht zijt Gij, mijn redder in nood,
Gij hult mij in voorspoed en vreugde.
Gelukkig degene wiens fout werd vergeven,
wiens zonde door God werd bedekt.
Gelukkig de mens die geen schuld heeft bij God,
wiens hart geen misdaad verbergt.
Toen heb ik mijn zonde beleden voor U,
mijn schuld niet langer ontkend.
Ik sprak: voor de Heer beken ik mijn fout;
toen hebt Gij mijn zonde vergeven.
Weest blij in de Heer, alle vromen,
verheugt u en jubelt, oprechten van hart.
Evangelie
Lc. 12, 1-7
Zelfs de haren op uw hoofd zijn alle geteld.
De Heer zij met u.
allen: En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas
allen: Lof zij U, Christus.
In die tijd, toen duizenden mensen waren samengestroomd
zodat men elkaar haast onder de voet liep,
richtte Jezus zich eerst tot zijn leerlingen:
„Wacht u voor het zuurdeeg,
dat wil zeggen, voor de huichelarij van de Farizeeën.
„Niets is bedekt of het zal onthuld
en niets is verborgen of het zal geweten worden.
„Want alles wat gij in het donker gezegd hebt,
zal gehoord worden in het licht;
en wat gij binnenkamers in het oor gefluisterd hebt
zal van de daken verkondigd worden.
„Tot u, die mijn vrienden zijt, zeg Ik:
Vreest niet hen die het lichaam doden,
maar daarna niets ergers kunnen doen.
„Ik zal u zeggen wie gij moet vrezen:
vreest Hem die,
nadat Hij gedood heeft,
macht bezit om in de hel te werpen.
„Ja, zeg Ik u, vreest Hem!
„Kan men niet vijf mussen kopen voor twee stuivers?
„Toch vergeet God niet een van hen.
„Ja, zelfs de haren op uw hoofd zijn alle geteld.
„Weest niet bevreesd:
gij zijt méér waard dan een zwerm mussen.”
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Bron: Tiltenberg Getijdengebed
Terug naar boven