
Lezingen - 7 september 2023
Spring naar hoofdtekstNavigatiekalender
Navigatie
Jaar A
Donderdag in de 22e week door het jaar
Eerste lezing
Kol. 1, 9-14
God heeft ons ontrukt aan het domein van de duisternis
en overgebracht naar het koninkrijk van zijn geliefde Zoon.
Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Kolosse
Broeders en zusters,
Vanaf het ogenblik dat wij gehoord hebben
welke liefde door de Geest in u gewekt is,
houden wij niet op voor u te bidden.
Wij smeken God, u alle wijsheid en geestelijk inzicht te schenken,
zodat gij zijn wil volledig verstaat
en een leven leidt dat de Heer waardig is en Hem in alles behaagt.
Moogt gij vruchten voortbrengen
van actieve goedheid op allerlei gebied
en tevens toenemen in de waarachtige kennis van God.
Moge Hij u in zijn heerlijke kracht machtig sterken
om alles uit te houden en alles te verdragen
en tegelijkertijd de Vader blijmoedig te danken,
omdat Hij u in staat stelde
te delen in de erfenis van de heiligen in het licht.
Hij heeft ons ontrukt aan het domein van de duisternis
en overgebracht naar het koninkrijk van zijn geliefde Zoon.
In Hem is onze bevrijding verzekerd
en zijn onze zonden vergeven.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Antwoordpsalm
Ps. 98 (97), 2-3ab, 3cd-4, 5-6
R: Zijn weldaden deed de Heer ons kennen.
Zijn weldaden deed de Heer ons kennen,
de volkeren zijn gerechtigheid.
Opnieuw bleek zijn goedheid en trouw
ten gunste van Israëls huis.
Geheel de aarde aanschouwde
wat onze God voor ons deed.
Verheerlijkt de Heer, alle landen,
weest blij, verheugt u en zingt.
Zingt voor de Heer bij de citer,
met citer en psalterspel.
Laat schallen trompet en bazuin
en danst voor de Heer, uw koning.
Evangelie
Lc. 5, 1-11
Zij lieten alles achter om Hem te volgen.
De Heer zij met u.
allen: En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas
allen: Lof zij U, Christus.
Op zekere dag
stond Jezus aan de oever van het meer van Gennesaret,
terwijl de mensen op Hem aandrongen
om het woord Gods te horen.
Hij zag nu twee boten liggen aan de oever van het meer;
de vissers waren eruit gegaan en spoelden hun netten.
Hij stapte in een van de boten,
die van Simon en vroeg hem een eindje van wal te steken.
Hij ging zitten
en vanuit de boot vervolgde Hij zijn onderricht aan het volk.
Toen Hij zijn toespraak had geëindigd zei Hij tot Simon:
„Vaar nu naar het diepe
en gooi uw netten uit voor de vangst.”
Simon antwoordde:
„Meester,
de hele nacht hebben we gezwoegd zonder iets te vangen;
maar op uw woord zal ik de netten uitgooien.”
Ze deden het en vingen zulk een massa vissen in hun netten
dat deze dreigden te scheuren.
Daarom wenkten ze hun maats in de andere boot om hen te komen helpen.
Toen die gekomen waren
vulden zij de beide boten tot zinkens toe.
Bij het zien daarvan viel Simon Petrus Jezus te voet en zei:
„Heer, ga van mij weg
want ik ben een zondig mens.”
Ontzetting had zich meester gemaakt van hem
en van allen die bij hem waren,
vanwege de vangst die ze gedaan hadden.
Zo verging het ook Jakobus en Johannes,
de zonen van Zebedeüs, die met Simon samenwerkten.
Jezus echter sprak tot Simon:
„Wees niet bevreesd,
voortaan zult ge mensen vangen.”
Ze brachten de boten aan land
en lieten alles achter om Hem te volgen.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Bron: Tiltenberg Getijdengebed
Terug naar boven