
Lezingen - 8 augustus 2023
Spring naar hoofdtekstNavigatiekalender
Navigatie
Jaar A
H. Dominicus, priester
Eerste lezing
Num. 12, 1-13
Mozes is mijn vertrouweling.
Hoe hebt gij u tegen mijn dienaar durven keren?
Uit het Boek Numeri
In die dagen keerden Mirjam en Aäron zich tegen Mozes,
omdat hij een Kusitische vrouw had genomen:
hij was inderdaad met een Kusitische gehuwd.
Zij zeiden:
„Heeft de Heer alleen maar door Mozes gesproken?
„Heeft Hij ook door ons niet gesproken?”
De Heer hoorde dat
en omdat Mozes een zeer bescheiden man was,
de bescheidenste van alle mensen op aarde,
zei de Heer terstond tot Mozes, Aäron en Mirjam:
„Ga met u drieën naar de tent van samenkomst.”
Zij gingen er met hun drieën heen.
Nu daalde de Heer in een wolkkolom neer,
nam plaats bij de ingang van de tent
en riep Aäron en Mirjam, die beiden naar voren traden.
Hij zei:
„Luistert naar wat Ik te zeggen heb.
„Aan uw profeten maak Ik Mij in visioenen bekend
en Ik spreek tot hen in dromen.
„Met mijn dienaar Mozes doe Ik dat niet.
„Hij is mijn vertrouweling, in heel mijn huis.
„Met hem spreek Ik van mond tot mond,
duidelijk en niet in raadsels.
„Hij aanschouwt de gestalte van de Heer.
„Hoe hebt gij u tegen mijn dienaar Mozes durven keren?”
Toornig ging de Heer van hen heen.
De wolk was nog niet van de tent van samenkomst geweken,
of Mirjam zat vol uitslag; het leek wel sneeuw.
Toen Aäron zich naar Mirjam keerde, stond daar een melaatse.
Aäron zei tot Mozes:
„Ach heer, laat ons toch niet lijden
voor de zonde die wij in onze dwaasheid begaan hebben.
„Laat Mirjam toch niet zijn als een doodgeboren kind
dat half vergaan uit de moederschoot komt”
Mozes riep tot de Heer:
„O God, maak haar weer gezond!”
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Antwoordpsalm
Ps. 51 (50), 3-4, 5-6a, 6bc-7, 12-13
R: God, ontferm U over mij in uw barmhartigheid,
delg mijn zondigheid in uw erbarmen.
Was mijn schuld volkomen van mij af,
reinig mij van al mijn zonden.
Ik erken dat ik misdreven heb,
altijd heb ik mijn vergrijp voor ogen.
Jegens U alleen heb ik gezondigd,
wat U tegenstaat heb ik gedaan.
Dus zijt Gij rechtvaardig in uw oordeel,
is het vonnis dat Gij velt gegrond.
Ach, met schuld belast werd ik geboren,
schuldig was het dat mijn moeder mij ontving.
Schep in mij een zuiver hart, mijn God,
geef mij weer een vastberaden geest.
Wil mij niet verstoten van uw Aanschijn,
neem uw heilige Geest niet van mij weg.
Evangelie
Mt. 14, 22-36
Als Gij het zijt, Heer,
zeg mij dan dat ik over het water naar U toe moet komen.
De Heer zij met u.
allen: En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs
allen: Lof zij U, Christus.
Na de broodvermenigvuldiging dwong Jezus zijn leerlingen
in de boot te gaan en alvast naar de overkant te varen,
terwijl Hij het volk naar huis zou zenden.
Toen Hij het volk had weggezonden
ging Hij de berg op om in afzondering te bidden.
De avond viel en Hij was daar alleen.
De boot was reeds vele stadiën uit de kust
en werd geteisterd door de golven,
want zij hadden tegenwind.
In de vierde nachtwake
kwam Hij te voet over het meer naar hen toe.
Maar toen de leerlingen Hem zo over het meer zagen gaan,
raakten zij van streek omdat zij een spook meenden te zien
en zij begonnen van angst te schreeuwen.
Maar Jezus zei onmiddellijk tot hen:
„Weest gerust, Ik ben het. Vreest niet.”
„Heer – antwoordde Petrus –
als Gij het zijt,
zeg mij dan dat ik over het water naar U toe moet komen.”
Waarop Jezus sprak:
„Kom!”
Petrus stapte uit de boot en liep over het water naar Jezus toe.
Maar toen hij merkte hoe hevig de wind was werd hij bang;
hij begon te zinken en schreeuwde:
„Heer, red mij!”
Terstond stak Jezus zijn hand uit
en greep hem vast, terwijl Hij tot hem zei:
„Kleingelovige, waarom heb je getwijfeld?”
Nadat zij in de boot gestapt waren ging de wind liggen.
De inzittenden wierpen zich voor Hem neer en zeiden:
„Waarlijk, Gij zijt de Zoon van God.”
Toen zij overgestoken waren
bereikten zij de kust bij Gennésaret.
Toen de mannen van die streek Hem herkenden,
verspreidden zij in heel de streek het bericht van zijn komst
en brachten Hem al hun zieken.
Ze smeekten Hem
of ze tenminste de zoom van zijn kleed mochten aanraken.
En allen die dit deden werden gezond.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Bron: Tiltenberg Getijdengebed
Terug naar boven