Parochiecluster Ubach over Worms

Lezingen - 22 april 2019

Spring naar hoofdtekst

Navigatie­kalender

<april 2019>
wkmadiwodovrzazo
141234567
15891011121314
1615161718192021
1722232425262728
182930     
        

Navigatie

Tweede Paasdag (Jaar C)

1e lezing

Uit de Handelingen van de Apostelen

Op Pinksteren trad Petrus naar voren met de elf
en verhief zijn stem om het woord tot hen te richten:
"Gij allen,
mannen van Israël,
luistert naar deze woorden:
Jezus de Nazoreeër was een man wiens zending tot u
van Godswege bekrachtigd is.
Gij kent immers zelf de machtige daden, wonderen en tekenen,
die God door Hem onder u heeft verricht.
Hem,
die volgens Gods vastgestelde raadsbesluit
en voorkennis is uitgeleverd,
hebt gij door de hand van de goddelozen
aan het kruis genageld en gedood.
Maar God heeft Hem ten leven opgewekt
na de strikken van de dood te hebben ontbonden;
want het was onmogelijk dat Hij daardoor werd vastgehouden.
Doelend op Hem toch zegt David:
De Heer had ik voor ogen, altijd door,
Hij is aan mijn rechterhand
opdat ik niet zou wankelen.
Daarom is er blijdschap in mijn hart
en jubelt mijn mond van vreugde:
ja, ook mijn lichaam zal rust vinden in hoop,
omdat Gij mijn ziel niet over zult laten aan het dodenrijk
en uw heilige geen bederf zult laten zien.
Wegen ten leven hebt Gij mij doen kennen,
Gij zult mij met vreugde vervullen voor uw aanschijn.
Mannen broeders,
ik mag wel vrijuit tot u zeggen van de aartsvader David
dat hij gestorven en begraven is;
we hebben immers zijn graf bij ons tot op deze dag.
Welnu,
omdat hij een profeet was,
en wist, dat God hem een eed gezworen had
dat Hij een van zijn nakomelingen op zijn troon zou doen zetelen,
zei hij met een blik in de toekomst
over de verrijzenis van Christus,
dat Hij niet is overgelaten aan het dodenrijk
en dat zijn lichaam het bederf niet heeft gezien.
Deze Jezus heeft God doen verrijzen
en daarvan zijn wij allen getuigen."

Handelingen 2,14.22-32

Evangelie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs

In die tijd
gingen de vrouwen terstond weg van het graf
met vrees en grote vreugde,
en zij haastten zich
het nieuws aan zijn leerlingen over te brengen.
En zie, Jezus kwam hen tegemoet en zeide:
"Weest gegroet."
Zij traden op Hem toe,
omklemden zijn voeten en aanbaden Hem.
Toen sprak Jezus tot hen:
"Weest niet bevreesd.
Gaat aan mijn broeders de boodschap brengen
dat zij naar Galilea moeten gaan
en daar zullen ze Mij zien."
Terwijl de vrouwen nog onderweg waren,
gingen enkelen van de bewakers naar de stad
en berichtten aan de hogepriesters
alles wat er was voorgevallen.
Dezen hielden een bijeenkomst met de oudsten
en, na overleg, gaven ze aan de soldaten een flinke som geld
met de opdracht:
"Zegt maar:
Zijn leerlingen zijn Hem in de nacht komen stelen
terwijl wij sliepen.
En mocht dit soms de landvoogd ter ore komen,
dan zullen wij hem wel kalmeren
en ervoor zorgen dat gij geen last krijgt."
Zij namen het geld aan en deden zoals hun voorgezegd was.
Dit verhaal is onder de Joden verder verteld
tot op de dag van vandaag.

Matteüs 28,8-15

Bron: Katholieke Bijbelstichting

Terug naar boven

Alter­natief

De website Dagelijks Evangelie biedt een groot aantal Bijbelteksten van vandaag, het verleden en tot ongeveer twee maanden in de toekomst.